Vitaminen en mineralen

Uw schapen hebben om gezond te blijven vitaminen en mineralen nodig. Een tekort hieraan kan gezondheidsklachten, slechte groei, dorre vacht etc veroorzaken. Veel schapenhouders verstrekken mineralen in de vorm van likbakken. Onduidelijk is echter hoeveel de dieren hiervan op nemen. Bovendien is het niet altijd zo dat “baat het niet, schaadt het niet”. Een overmaat aan sommige vitaminen/mineralen kan wel degelijk schadelijk zijn voor uw dieren.
 
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste mineralen.
 
Kobalt
Kobalt is een onderdeel van Vit. B12. Een herkauwer kan zelf in de pens Vit B12 aanmaken, mits het rantsoen voldoende kobalt bevat. Een slechte groei van lammeren kan veroorzaakt worden door een tekort aan kobalt. De dieren gaan achteruit in conditie en hebben vaak een wat dorre vacht. In acute gevallen kunnen enkele dieren in het koppel een dikke kop krijgen als gevolg van een hogere gevoeligheid voor zonlicht.
Bij verdenking op een kobalt-gebrek bij uw dieren kunt u van 5 dieren een bloedmonster laten onderzoeken op Vit B12-gehalte.
Na het stellen van de diagnose kunnen de dieren met een injectie behandeld worden. Ook kan kobalt als ‘topdressing’ via het voer of als drench toegediend worden.
Voor preventie van deze aandoening is het belangrijk dat de dieren via het voer voldoende kobalt op kunnen nemen. Dit kan zowel via krachtvoergift als door het bemesten van het land met extra kobalt.
 
Koper
Koper is een belangrijk spoorelement. Het is onderdeel van meerdere enzymen en is van belang voor botontwikkeling, wolgroei en vorming van zenuwbanen.
Een tekort aan koper bij lammeren kan “Swayback” veroorzaken, waarbij de dieren slap in de achterhand worden en zelfs verlamd raken. Dit kan ook veroorzaakt worden door kopergebrek bij de moeders tijdens de dracht. Ook zien we bij een kopertekort afwijkende wol.
 
Tussen de verschillende schapenrassen zijn er grote verschillen in koperbehoefte. De Texelaar benut het koper uit het voer zeer efficiënt en dus veel gevoelig voor een overmaat aan koper dan bijv het Fins Landschaap. Dit ras heeft moeite om voldoende koper uit het rantsoen te halen en zal dus eerder een kopertekort ontwikkelen.
De grens tussen teveel en te weinig koper is meestal smal. Met behulp van bloedonderzoek of sectie waarbij het kopergehalte van de lever wordt bepaald, is de diagnose te stellen en kunnen evt maatregelen genomen worden.
 
Selenium
Selenium is onderdeel van het enzym glutathion-peroxidase, dat een belanrijke rol vervult in het onschadelijk maken van peroxiden. Deze komen vrij bij mn de vetstofwisseling en zijn schadelijk voor andere lichaamscellen. Selenium werkt nauw samen met Vitamine E.
 
Een tekort aan selenium kan leiden tot spierbeschadigingen, White Muscle Disease genoemd. Verder hebben de dieren een verminderde weerstand, verminderde vruchtbaarheid en kan vroeg embryonale sterfte optreden.
Een overmaat aan selenium komt in Nederland nauwelijks voor.
 
Calcium
Calcium is een van de belangrijkste mineralen in de botten. Ook is calcium belangrijk voor het samentrekken van spieren. Er wordt continu calcium aan botten ontrokken richting het bloed, maar omgekeerd vind ook weer opbouw van de botten plaats door calcium uit het bloed in de botten in te bouwen. De botstofwisseling staat onder invloed van veel factoren, zoals belasting, beweging, calcium- en fosforgehalte van het boel en vitamine D.
Bij tekort aan calcium aan het einde van de dracht bij een ooi, treed melkziekte op. Het dier kan niet meer staan of lopen slap en slingerend, eet en drinkt niet en is koud. Een calciuminfuus kan helpen.
Ook kan het calciumgehalte plotseling dalen agv stress. Dit wordt ook wel ophaalziekte genoemd
Vitamine D is belangrijk bij het inbouwen van calcium in de botten. Onder invloed van zonlicht maakt het schaap zelf vitamine D aan. Door bij te voeren met hooi kan een tekort aan vitamine D voorkomen worden.
 
Magnesium
Net als calcium is ook het grootste gedeelte van de magnesiumvoorraad opgeslagen in de botten. Bij een overmaat aan magnesium wordt deze uitgescheiden in de urine. Het magnesiumgehalte van de urine is dan ook een goede maat voor de magnesiumstatus van het dier.
Bij een tekort aan magnesium kan kopziekte optreden: de dieren zonderen zich af, zijn erg suf en schrikachtig vertonen na enige tijd hersenverschijnselen als spiertrillingen, speekselen, krampaanvallen of fietsbewegingen. De aandoening kan dodelijk zijn.